De kermis is van oudsher een plek van vermaak voor jong en oud. Denk aan de suikerspinnen, draaimolens, en natuurlijk de botsauto’s, maar op veel kermissen vind je ook een ander soort vermaak: gokkasten en behendigheidsspellen.
Deze speelautomaten, variërend van grijpkraantjes en schuifspellen tot echte fruitautomaten, bieden je een kans om echte prijzen te winnen. Maar hoe zit het eigenlijk met de regelgeving rond deze kermisautomaten? En vormen ze een risico op gokverslaving, vooral nu arcadehallen steeds vaker als vaste locaties fungeren? In dit artikel gaan we in op de uitzonderingspositie van kermisautomaten en het grijze gebied dat daarmee gepaard gaat.
Uitzonderingspositie van kermisautomaten
Hoewel kermisautomaten, net als kansspelautomaten, speelautomaten zijn, vallen ze in Nederland onder een speciale regelgeving. In tegenstelling tot traditionele kansspelautomaten, zoals die in casino’s, hoeven kermisautomaten niet gekeurd te worden en hebben ze ook geen vergunning van de Kansspelautoriteit (Ksa) nodig.
Dit is op zich al verwonderlijk, want er zijn wel echte prijzen te winnen. De prijzen mogen weliswaar geen geldprijzen zijn, maar goederen ‘in natura’, zoals die grote teddybeer, of waardebonnen mogen wel tot 40x de inzet waard zijn.
Wat het nog opmerkelijker maakt is dat ‘behendigheidsautomaten’ zoals flipperkasten, waar je alleen maar extra spellen ter waarde van je 1x je inworp kan winnen, wél een ‘modeltoelating’ en een ‘exploitatievergunning’ nodig hebben.
Voorbeeld van eisen voor modeltoelating van een speelautomaat. Bron: website Ksa
In de afbeelding hierboven zie je een voorbeeld van de vele zaken waar naar gekeken wordt bij het verstrekken van een modeltoelating. Zaken die je stuk voor stuk moeilijk op een flipperkast toe kan passen, maar dus niet op muntschuivers op de kermis van toepassing zijn.
De reden dat gokspellen op kermissen een uitzondering zijn, komt voort uit de gedachte dat kermissen tijdelijk van aard zijn. Omdat kermissen nooit langer dan een week of twee op dezelfde plek blijven staan, worden spelers slechts korte tijd aan deze spellen blootgesteld, waardoor het risico op verslaving verwaarloosbaar zou zijn.
Deze uitzondering is echter niet helemaal meer van deze tijd, omdat je tegenwoordig kermisautomaten veelal in arcadehallen vindt. Arcadehallen zijn permanente locaties, waardoor mensen wel het hele jaar door aan deze spellen ‘blootgesteld’ worden. Wat het probleem nog veel groter maakt is dat arcadehallen een jong publiek, vaak kinderen, aantrekken.
Hoewel kermisautomaten geen geld uitkeren, zijn kinderen helemaal niet geïnteresseerd in geld, ze willen juist veel liever die knuffel, of dat klappertjespistool. Wat is het verschil tussen een kind dat zijn laatste euro zakgeld in een grijper stopt omdat ie nog steeds niet heeft gewonnen, en een volwassene die zijn laatste tien euro bij het casino stort?
Arcadehallen en het risico op gokverslaving
In 2020 heeft de KSA onderzoek gedaan naar kermisautomaten in arcadehallen. Ze concludeerden niet alleen dat een groot gedeelte van kermisautomaten eigenlijk kansspelen zijn omdat de speler geen ‘overwegende invloed’ op de uitkomst heeft, maar ook dat er in Nederland geen arcadehal met kermisautomaten een minimumleeftijd van 18 jaar hanteert.
Het komt er dus eigenlijk op neer dat kinderen in arcadehallen worden blootgesteld aan gokken, wat de doelstelling van het kansspelbeleid ondermijnt. Helaas heeft de Kansspelautoriteit op dit moment geen mogelijkheden om in te grijpen, daarvoor moet de wet eerst worden aangepast.
Gokken op de kermis: kans of behendigheid?
Een belangrijk onderscheid om ook bij kermisautomaten te maken, is het verschil tussen kans en behendigheid. Bij kansspelen, zoals gokautomaten, bepaalt puur toeval of je wint of verliest. Bij behendigheidsspellen, zoals grijpkraantjes, heb je zelf tenminste nog enige invloed op de uitkomst, bijvoorbeeld door de grijper op het juiste moment te laten zakken.
Dit verschil lijkt misschien duidelijk, maar in praktijk is het onderscheid vaak minder scherp. Bovendien hoeven deze automaten niet gekeurd te worden, hoe ze precies werken en of ze wel eerlijk zijn, zijn belangrijke vragen.
Veel kermisautomaten geven de illusie dat je kunt winnen door vaardigheid, terwijl het in werkelijkheid vaak neerkomt op geluk. Neem bijvoorbeeld de grijpkraan: je hebt misschien het gevoel dat je controle hebt over de grijper, maar in veel gevallen is de kans om een prijs te pakken afhankelijk van hoe de machine is afgesteld, en dus meer van toeval dan vaardigheid. Dit soort spellen kunnen leiden tot misleidende verwachtingen en het risico op overmatig speelgedrag vergroten.
Lees ook over casino spellen met de hoogste winkans
Verdienmodel: winst of entertainment?
Een belangrijke vraag bij kermisautomaten is of ze puur voor vermaak zijn, of dat ze bewust zijn ontworpen om zo veel mogelijk winst te maken. Bij arcadehallen zien we dat het verdienmodel steeds meer gericht is op het maximaliseren van de uitgaven per klant. Spelers worden aangemoedigd om geld in te blijven werpen, vaak in de hoop een grote prijs te winnen. Dit kan leiden tot verslavend gedrag, vooral als er geen duidelijke grens wordt gesteld aan de hoeveelheid geld die iemand kan uitgeven.
Wat opvalt is dat veel van deze automaten in de buurt komen van wat we zien in casino’s, maar dan zonder geldprijzen en de strenge regelgeving en controles. Het uitkeringspercentage (RTP) wat bij kansspelen aangeeft hoeveel geld gemiddeld wordt teruggegeven aan de speler, wordt bijvoorbeeld nooit vermeld bij kermisautomaten.
Dit maakt het voor spelers moeilijker om in te schatten wat hun werkelijke winkansen zijn en hoeveel ze bereid zijn uit te geven, want op een schuiver lijkt het altijd zo dat die grote stapel muntjes bij de volgende inworp toch écht gaat vallen…
Regelgeving en toezicht
De regelgeving rond kermisautomaten kan onduidelijk en ineffectief zijn. Gemeenten hebben bijvoorbeeld de vrijheid om arcadehallen als permanente kermislocaties aan te wijzen, waardoor deze automaten onder de uitzondering voor kermisautomaten blijven vallen.
Dit betekent dat er geen exploitatievergunningen of modeltoelatingen nodig zijn en er geen leeftijdsgrens wordt gesteld, wat vooral zorgwekkend is als je bedenkt dat jongeren een van de meest kwetsbare groepen is als het gaat om het ontwikkelen van gokverslavingen.
Daarnaast zijn er weinig tot geen verplichtingen voor exploitanten om spelers te beschermen. Zo is er bijvoorbeeld geen zorgplicht, wat betekent dat spelers, vaak kinderen, volledig aan hun eigen lot worden overgelaten, zonder dat er controle is op overmatig speelgedrag of risico’s op gokverslaving.
Conclusie: is gokken op de kermis nog wel verantwoord?
We kunnen hier duidelijk over zijn, wij vinden eigenlijk van niet. In ieder geval niet in de huidige vorm, en zeker niet op ‘permanente kermislocaties’ ofwel arcadehallen.
De uitzonderingspositie van kermisautomaten lijkt op het eerste gezicht onschuldig, maar bij nadere beschouwing zijn er wel degelijk grote risico’s aan verbonden. De grens tussen behendigheid en kans is dun en bovendien onduidelijk en wordt door niemand gecontroleerd.
Hoewel kermisautomaten geen geldprijzen uitkeren, kunnen ze wel degelijk bijdragen aan het ontwikkelen van gokverslaving, vooral bij jongeren die andere soorten prijzen net zo goed een waarde toekennen. De huidige regelgeving is verouderd en onvoldoende om spelers te beschermen.
In een wereld waar gokken steeds toegankelijker wordt, is het belangrijk om kritisch te blijven kijken naar wat nog verantwoord is en wanneer welke regels aangepast moeten worden aan de laatste inzichten, zodat een bezoekje aan de kermis voor iedereen leuk kan blijven!
Dit artikel is geschreven door: