We dromen er allemaal van om een keer (of meerdere keren) de jackpot te winnen. En als er dan een keer een mooi bedrag wordt gewonnen, dan is de kans groot dat het niet de laatste keer zal zijn dat er een gokje wordt gewaagd. Vooral als je een keer een mooie winst maakt, kan dat smaken naar meer. Ergens succesvol in zijn werkt namelijk verslavend.
Alhoewel. In het casino werkt dat net andersom, zo wordt gesteld. Verliezen zou namelijk tot meer verslavende prikkels leiden dan winnen. Omdat dat best raar klinkt, lichten we dat hieronder toe. Want het was niet de eerste de beste die deze bewering durfde te doen.
De theorie van Freud
Door sommige mensen worden gokverslavingen in hetzelfde rijtje geplaatst als verslavingen aan drank en drugs. De algemene veronderstelling daarbij is dat men speelt om geld te winnen en de drang daarnaar maar moeilijk onder controle te houden is. Een aantal mensen is echter een andere mening toebedeeld. Een daarvan was Sigmund Freud, die een theorie heeft ontwikkeld tijdens zijn onderzoek naar schrijver Fjodor Dostojevski. De Russische auteur stond naast zijn literaire kwaliteiten namelijk ook bekend als een fanatiek roulettespeler. Freud stelde echter dat gokkers vooral spelen om te verliezen. Want, zo stelt de grondlegger van de pyschoanalyse, rationeel gezien weet de gokker dat hij minder kans heeft dan het huis, maar tegen beter weten in wordt er toch gegokt. Nog voordat er wordt ingezet wordt de gedachte van verlies al geaccepteerd door de deelnemer van het spel.
Tegen beter weten in
Deze theorie is in 1995 aangenomen door de wetenschappers Charles Warren en Bruce McDonough. Zij onderzochten namens de University of Illinois het gedrag van gokverslaafden en gelegenheidsgokkers en maakten analyses van hun hersenen tijdens het spelen. Bij gokverslaafden trad vlak na elke winst een sterke hersenactiviteit op van 350 tot 450 milliseconden. Bij de groep gelegenheidsgokkers vond er pas hersenactiviteiten plaats na 600 tot 900 milliseconden. Deze activiteiten waren sterker bij winst. Na 900 tot 1250 milliseconden waren de gelegenheidsgokkers echter alweer helemaal opgewonden over de nieuwe ronde. Bij gokverslaafden was dit niet het geval. Hun hersenactiviteit daalde als ze hadden gewonnen. Volgens de onderzoekers blijven verslaafden hangen in dit gedrag tot het moment dat ze blut zijn. De reden daarvoor? Omdat zij een grotere ‘kick’ krijgen van hun rol als underdog, dan van het winnen zelf.